10 tips voor art nouveau en jugendstil
Sierlijke lijnen, frisse pasteltinten en weelderige bloem- en vogelmotieven gecombineerd met slanke vrouwengestalten: de wondermooie kunststijl die rond 1900 in steden als Parijs, Praag en Wenen furore maakte is eenvoudig te herkennen. In gebruiksvoorwerpen als lampen, meubels, boeken en sieraden, maar ook in de schilderkunst en in de architectuur geven de gracieus gestileerde vormen uitdrukking aan een optimistisch wereldbeeld en geloof in de toekomst.
De nieuwe stroming, die tussen 1890 en 1914 mateloos populair was in Europa, is vooral bekend geworden onder de Franse benaming art nouveau en de Duitse benaming jugendstil. Maar ieder land heeft zijn eigen naam voor de stijl: Wiener secession in Oostenrijk, modernismo in Spanje, stile liberty in Italië en stil modern in Rusland. Al die verschillende termen maken één ding duidelijk: de art nouveau was een reactie op de inspiratieloze neostijlen van de 19e eeuw. Er werd door jonge kunstenaars een eigen stijl passend bij de nieuwe tijd, het belle epoque, gezocht en gevonden.
De 10 mooiste plekken om te genieten van de nieuwe kunst
Parijs wordt gezien als de bakermat van de art nouveau, maar op tal van plekken kunt u genieten van de wondermooie kunst van rond 1900. Ga mee op deze kunstreis door Europa!
1. Art nouveau in Parijs
In 1895 opende Siegfried Bing een kunsthandel in Parijs. In Maison Bing, L’Art Nouveau verzamelde hij alles wat zich afzette tegen de overheersende neostijlen van het einde van de 19e eeuw. Bing was voortdurend op zoek naar nieuw talent en nieuwe kunstvormen, zowel in het domein van de schone kunsten als in dat van de toegepaste kunsten. Zijn art nouveau-galerie bood aan nieuwe en jonge kunstenaars de gelegenheid om hun werken tentoon te stellen. Spoedig werd alles wat zich in de kunst in een nieuwe moderne vormentaal uitdrukte als ‘art nouveau’ bestempeld. De beroemde metro-ingangen zijn misschien wel het bekendste voorbeeld van de Parijse art nouveau. Hector Guimard ontwierp deze briljante smeedijzeren uitingen van fantasie: een poort waarop het woord ‘metropolitain’ stond werd aan elke kant ondersteund door enorme golvende stelen met bloemvormige lampen. In Montmartre op het Place des Abbesses staat nog een van Guimards authentieke metro-ingangen: elk onderdeel, van de typografie tot de verlichting is ontworpen in de nieuwe stijl.- 3 must-sees in Parijs:
- Metro-ingang op het Place des Abbesses
- Musée Art Nouveau Maxim’s en de art nouveau collectie in Musée d'Orsay
- De Église Saint-Jean de Montmartre
2. Arts & Crafts in Engeland
Stond de wieg van de art nouveau in Parijs, de basis voor de nieuwe stijl werd gelegd in Engeland. Hier pleitten William Morris en John Ruskin voor het herstel van het ambacht dat door de industriële revolutie was verdreven. Onder het motto 'de kunstenaar moet ambachtsman worden en de ambachtsman kunstenaar', werd gemechaniseerde productie afgewezen en de herleving van het ambacht gepromoot. De Arts & Crafts (kunst en ambacht) movement had als ideaal om fraaie, degelijke objecten te maken voor de gewone man. Al was het niet direct een ontwerpstijl, maar meer een principe, toch is de Arts & Crafts-stijl herkenbaar aan het eenvoudige ontwerp en de simpele, lineaire vormen geïnspireerd op planten en dieren. De ontwerpen van William Morris voor bijvoorbeeld behang en tapijten typeren zich door pasteltinten, rijke bloem- en bladmotieven, mythische wezens en een lijnenspel vol beweging. In Red House, het woonhuis van William Morris en zijn vrouw Janey, kunt u in het prachtige interieur zelf zien hoe Morris zijn ideeën in de praktijk vormgaf.- 3 must-sees in Engeland:
- Victoria & Albert Museum in Londen
- William Morris Gallery
- Red House in Bexleyheath
3. Le style Mucha in Praag
Na een opleiding aan de kunstacademie in München vertrok de jonge Tsjech Alfons Mucha in 1887 naar Parijs. Hier ontwierp hij zeven jaar later zijn eerste affiche voor het toneelstuk Gismonda met Sarah Bernhardt in de hoofdrol. Het twee meter hoge affiche met verfijnde decoraties in pasteltinten maakte hem in één klap wereldberoemd. Heel Parijs was overweldigd door zijn werk. De sierlijke lijnen, frisse kleuren en weelderige motieven in zijn voorstellingen van sensuele vrouwen werden de iconen van het fin de siècle. Niet voor niets werd de nieuwe kunststijl aanvankelijk nog ‘le style Mucha’ genoemd. In 1910 keerde Mucha ondanks zijn enorme succes terug naar Tsjechië. In Praag, waar de nieuwe stroming goed bleek aan te sluiten bij de Tsjechische artistieke traditie, werd hij de bekendste jugendstilkunstenaar. In het prachtige Representatiehuis, Obecní Dum, werkte hij samen met andere Tsjechische kunstenaars om het gemeentelijke gebouw van weelderige decoraties, beeldhouwwerken, glas-in-lood ramen en schilderingen te voorzien. Een waar Gesamtkunstwerk.- 3 must-sees in Praag:
- Obecní Dum, het Representatiehuis
- Gebrandschilderde ramen van Mucha in de Sint Vituskathedraal
- Muchamuseum
4. L’École de Nancy
Tegen het einde van de 19e eeuw werd ook in Nancy de art nouveau enthousiast omarmd, vooral door de lokale glaskunstenaars. Vernieuwers als Émile Gallé en de gebroeders Daum ontwierpen verfijnd glaswerk, versierd met organische vormen en florale decoraties. Het art nouveau-glas leverde hen zowel enthousiaste kritieken als financieel succes. Onder aanvoering van Gallé, naast glaskunstenaar, ook keramist en meubelontwerper, werd in 1901 de École de Nancy opgericht. Een art nouveauschool die als doelstellingen had te werken in gemeenschappelijke ateliers, gezamenlijk tentoonstellingen te houden en de kunstambacht aan te passen aan de nieuwe industriële productie. Gallé zag hierbij de terugkeer tot de natuur als belangrijkste motivatiebron voor de kunst. De kunstenaars, onder wie ook Louis Majorelle en Émile Andreé, lieten zich inspireren door bloemen, planten, insecten en de in die tijd populaire onderwerpen uit het verre oosten. Zo ontstond een heel eigen variant van de art nouveau en streefde Nancy Parijs voorbij als centrum van de nieuwe kunst in Frankrijk.- 3 must-sees in Nancy:
- Musée de l’École de Nancy
- Villa Majorelle
- Musée des Beaux-Arts
5. Art nouveau in Brussel
Onder aanvoering van kunstenaars als Henri van de Velde en Victor Horta was ook Brussel een van de hoofdsteden van de art nouveau. Aan de vooravond van de 20e eeuw bruiste deze stad als nooit tevoren. Brussel werd onder het bewind van koning Leopold II grootser dan ooit: nieuwe wijken werden opgetrokken en randgemeenten toegevoegd. De gegoede burgers, handelaren en kunstenaars lieten hun woningen bouwen in de modestijl van toen: de art nouveau. Honderden huizen, maar ook scholen, cafés en winkels wedijverden met elkaar in originaliteit. Ambachtelijk ijzersmeedwerk, houtbewerking, glasramen en mozaïeken bereikten een hoge kwaliteit. Vooral architect Victor Horta was populair. Met de toepassing van metalen structuren en door te werken met glas en ijzer kon hij een gevel en het interieur letterlijk opentrekken, zodat het licht volop binnenviel. Hôtel Solvay is hier een prachtig voorbeeld van, werkelijk alles is er door Horta ontworpen: het pand, de tapijten, de meubels, de verwarming, de deurknoppen en de verlichting, alles was van de hand van de meester.- 3 must-sees:
- Hortahuis
- Hôtel Solvay
- Hôtel Max Hallet
6. Henry van de Velde in Weimar
In Duitsland is de nieuwe kunst bekend geworden onder de naam jugendstil, afgeleid van Die Jugend, een tijdschrift dat vanaf 1896 werd uitgegeven in München. Een van de aanjagers was de Belgische kunstenaar Henry van de Velde die in 1902 door de groothertog van Weimar als adviseur werd aangesteld. In die hoedanigheid creëerde hij hier belangrijke werken, zoals de inrichting van de bibliotheek van het Nietzsche-Archief. Ook was hij mede grondlegger van de Kunstschool in Weimar, waar later het Bauhaus uit voort zou komen. Een van zijn eerste opdrachten was voor de ondernemersfamilie Esche in Chemnitz. Villa Esche is een echt Gesamtkunstwerk: Van de Velde ontwierp niet alleen het huis, het interieur en het bestek, maar hij had zelfs ideeën over de garderobe van de vrouw des huizes! Ook de tuin paste in het geheel: Van de Velde liet de tuinpaden bewust uitgediept aanleggen, zodat de voeten van de wandelende dames niet te zien zouden zijn en ze zo door de tuin leken te zweven.- 3 must-sees rondom Weimar
- Bibliotheek van het Nietzsche-Archief in Weimar
- Van de Veldes huis: Villa Hohe Pappeln in Weimar
- Villa Esche in Chemnitz
7. De Mathildenhöhe in Darmstadt
Ook in het groothertogdom Hessen kwam rond 1900 de jugendstil tot bloei. De kunststijl werd enthousiast omarmd door groothertog Ernst Ludwig van Hessen-Darmstadt. Om de economie te bevorderen en om in cultureel opzicht zijn onafhankelijkheid ten opzichte van Pruisen te etaleren, verleende hij kunstenaars opdrachten om in de nieuwe stijl kunstwerken te creëren. Van dit alles is de Mathildenhöhe het prachtige resultaat. Hier zetelde de Darmstädter Kunstlerkolonie, die als doel had de kunst en het ambacht volledig te reorganiseren. Op de ‘Höhe’ leefden en werkten de kunstenaars en organiseerden zij drie kunsttentoonstellingen. Hun jugendstilhuizen zijn nog altijd indrukwekkend om te zien. Bijzonder is het Grosses Haus Glückert, het woonhuis van Joseph M. Olbrich die wereldfaam kreeg met zijn Secessionsgebouw in Wenen. Maar u bewondert hier ook de roodgroene Hochzeitsturm en de Russische Kapelle met gouden uivormige koepels. In het Ernst Ludwig Haus ziet u wat Olbrich, Peter Behrens en 21 kunstenaars hier gedurende de 15 jaar dat de kolonie actief was, gerealiseerd hebben.- 3 must-sees op de Mathildenhöhe in Darmstadt:
- Grosses Haus Glückert
- De Russische Kapelle
- Ernst Ludwig Haus
8. Wiener secession
Onder het motto 'De tijd zijn kunst, de kunst zijn vrijheid' scheidden in 1897 negentien kunstenaars en architecten zich af van de gevestigde Weense kunstenaarsvereniging, het burgerlijke Künstlerhaus. Zij verafschuwden het hergebruik van bouwstijlen uit het verleden, zoals dat volop was gedaan bij de aanleg van de beroemde Weense Ringstrasse. Onder aanvoering van grote kunstenaars als Gustav Klimt, Joseph M. Olbrich en Otto Wagner ontwikkelden zij een eigen vernieuwende stijl. Hun verenigingsgebouw, de Wiener Secession met de spectaculaire koepel van gouden bladeren van Josef Olbrich bij de Karlsplatz, is hier een prachtig voorbeeld van. In het toen nog keizerlijke Wenen waren de meeste mensen geshockeerd door de nieuwe stijl. Toch kregen deze architecten en kunstenaars opdrachten en werd Otto Wagner zelfs benoemd tot stadsarchitect. Rond 1900 bruiste het in de hoofdstad van het Habsburgse keizerrijk dan ook van de nieuwe initiatieven. Zo ontwierp Otto Wagner voor de (inmiddels door de metro vervangen) Weense Stadtbahn op de Karlsplatz twee wondermooie jugendstil-stations.- 3 must-sees in Wenen:
- Wiener secession bij de Karlsplatz
- jugendstil-paviljoens van Otto Wagner op de Karlsplatz
- Wagner Villa I en villa van Klimt
9. Oriëntaalse jugendstil in Boedapest
Ook in de Hongaarse hoofdstad bloeide rond 1900 de jugendstil volop. Deze nieuwe stad – Boedapest was pas in 1873 gevormd uit Boeda, Pest en Obuda als hoofdstad van het net onafhankelijk geworden Hongarije – bruiste in de laatste decennia van de 19e eeuw door de grote economische opleving. Tal van bijzondere bouwwerken werden gerealiseerd: de tweede ondergrondse metrolijn ter wereld, de grootste brug en het imponerende neogotische parlementsgebouw. Ook op kunstgebied volgden de ontwikkelingen elkaar in hoog tempo op. Waar men aanvankelijk het romantisch academisme omarmde, keerde de kunstwereld zich rond 1900 van deze kunstvorm af. Veel kunstenaars werden bezield door het verlangen een eigen, nationale kunstvorm te creëren, geïnspireerd op de Magyaarse oorsprong van het Hongaarse volk. Verschillende nieuwe kunststromingen doordrongen het land, maar het was de jugendstil die vaste voet aan de grond kreeg. Door een origineel lijnenspel, imponerende beelden ontleend uit de flora en fauna en soms strenge symmetrie werd het beste uitdrukking gegeven aan het verlangen naar moderniteit.- 3 must-sees in Boedapest:
- Greshampaleis
- Jugendstilhuis Gutenberg-otthon
- Museum voor toegepaste kunst in Boedapest
10. Catalaans modernisme in Barcelona
Met de komst van de industrie nam de welvaart in de 19e eeuw enorm toe. Een dergelijke rijkdom had Barcelona sinds de middeleeuwen niet meer gekend. Niet alleen de architectuur profiteerde van die bloeitijd, ook de Catalaanse taal, literatuur en cultuur leefden op als nooit tevoren. Dit bijzondere artistieke klimaat werd nog eens versterkt door de Wereldtentoonstelling van 1888. Veel jonge Catalaanse kunstenaars gingen naar Parijs, waar zij in contact kwamen met dé kunststroming van dat moment. Eenmaal teruggekomen ontwikkelden zij een eigen variant op de art nouveau: het modernismo catalán. Sierlijke lijnen, frisse kleuren en fantasierijke vormen stonden in deze kunststijl centraal. In het werk van de drie belangrijkste Catalaans-modernistische architecten, Antoni Gaudí, Lluís Domènech i Montaner en Josep Puig i Cadafalch, is dat goed terug te zien. Deze drie grootmeesters hebben rond 1900 Barcelona gevormd. Het schitterende Palau de Musica, Gaudi’s Casa Battló en Palau Güell en het beeldschone Casa Lleo i Morera zijn de mooiste voorbeelden van hun kunnen.- 3 must-sees in Barcelona:
- Casa Battló en Palau Güell
- Palau de Musica
- Casa Lleo i Morera
Op reis genieten van prachtige kunst?
Gratis digitale brochure Kunstreizen
|
Volg ons