Weerzien met Barcelona | deel II
Vanwege een fikse storm, zo één die klettert op straat en al het stof wegspoelt en die op hete zomerdagen door de mensen met open armen wordt ontvangen, moesten Qurina en ik onze geplande wandeling door Barcelona met een dag uitstellen. We gingen immers foto’s maken om het weerzien met onze stad te delen met de gasten van SRC.
Op de ochtend van 19 juni ontmoetten we elkaar op de Plaza de Espanya van de Catalaanse hoofdstad. De storm is opgelost, de hemel is half bewolkt, alles ruikt fris en de stad ligt er brandschoon bij. Ook is het stil, want er is nog steeds duidelijk minder verkeer door corona. Op zo'n dag kun je Barcelona op zijn mooist zien liggen vanaf de Montjuïc, de heuvel aan de zuidwestkant van de oude stad en ook grenzend aan de Plaza de Espanya, waar wij staan.
Lees ook het reisverhaal van reisleidster Qurina over dit Weerzien met Barcelona.
Uitzicht vanaf Montjuïc
Het was een tijd geleden dat Qurina en ik elkaar in levende lijve zagen. Natuurlijk zien we elkaar nooit in het hoogseizoen, want dan zijn we allebei maar zelden thuis. Maar corona zette alles op zijn kop: allebei thuis, maar de deur niet uit mogen. Dat ligt nu achter ons, althans dat hopen we… Omdat we geen SRC-gasten bij ons hebben, hoeven we ook geen bepaalde route door de stad te volgen. We besluiten om een stukje de Montjuïc op te lopen om dan om via een stijlvol weggetje weer af te dalen naar de stad. Het belooft een adembenemend mooie wandeling te worden.
Naast een groot groengebied herbergt de Montjuïc ook een aantal drukbezochte musea en andere bezienswaardigheden. Er is een botanische tuin en ook de olympische faciliteiten van Barcelona '92 zijn er gevestigd. Teveel om op te noemen. Wie naar de Montjuïc gaat, zal aan één dag niet genoeg hebben. Wij, twee reisleiders, komen vandaag alleen voor een van de vele uitzichtpunten die de Mont Juich rijk is, zowel over de stad als over de Middellandse Zee. We staan aan de kant van de stad. We hebben het uitzicht al duizend keer van alle kanten gezien, elke keer anders. We kijken elkaar aan en denken hetzelfde: wat is Barcelona toch allemachtig mooi!
De straatjes van Zafón
We dalen af in de richting van de wijk El Poble-sec, die tussen de Montjuïc en de Avinguda del Paral·lel ligt, waar we even koffie gaan drinken en verder bijkletsen. We strijken neer bij een paar tafeltjes op zo'n uniek pleintje, waarvan er zoveel zijn, allemaal bijzonder. Zafón dringt zich voor het eerst op. Wie anders dan Carlos Ruiz Zafón kan (!) beter of mooier de sfeer van de straatjes en steegjes en honderden pleintjes in het Barcelona van de vorige eeuw beschrijven?
Na de koffie zigzaggen we verder door El Poble-sec en steken de Avinguda del Paral·lel over naar de wijken Raval en Barrí Gotic, die van elkaar gescheiden worden door de Ramblas. We komen bij de straat Arco del Teatro, waar Zafón zich weer opdringt, want dit is een magisch punt in De schaduw van de wind:
"Bij Calle Arco de Teatro aangekomen sloegen we de weg in naar de wijk Raval, onder een boog waarvan de contouren zich door de blauwe mist aftekenden. Ik volgde mijn vader door die nauwe straat, meer litteken dan straat, tot het schijnsel van de Ramblas zich achter onze ruggen verloor. Het licht van de ochtend sijpelde langs de balkons en deklijsten heen in schuine vegen licht die de grond niet raakten. Eindelijk hield mijn vader stil voor een grote deur van bewerkt hout, zwart geworden door tijd en vocht. Voor ons doemde iets op wat ik op het achtergelaten karkas van een paleis vond lijken, of een museum van echo's en schaduwen."
De kathedraal van de zee
We wandelen verder naar de wijk Ribera waar de Santa Maria del Mar staat, de kerk die centraal staat in die andere grote bestseller van Catalaanse bodem de historische roman De kathedraal van de zee van Ildefonso Falcones. We eten een menuutje in deze ook weer zo eigen wijk van kooplui en vissers. De eerste wijk die buiten de Romeinse muren van Barcino ontstond en waar in de 14e eeuw die prachtige kerk werd gebouwd die door de schrijver, niet voor niets kathedraal wordt genoemd, al is het niet de echte kathedraal van Barcelona.
We eindigden die dag in het Parc de la Ciutadella, dat aan de noordoostkant van de oude stad ligt en waar ook weer genoeg te beleven valt. Ook hier is het rustig voor de tijd van het jaar, maar er is wel leven. Hier en daar zitten mensen bij elkaar op het gras. Het is aangeharkt na de storm. De bootjes in de vijver worden schoongemaakt. Als je dan al twee grote schrijvers over Barcelona hebt genoemd en je komt bij de Arco de Triunfo, mag de derde niet ontbreken. De roman De stad der wonderen van Eduardo Mendoza begint zo goed als hier in het Parc de la Ciutadella, waar men dan bezig is met het bouwen aan de eerste wereldtentoonstelling van Barcelona in 1888. Het boek volgt de lotgevallen van ene Onofre die zijn weg moet vinden in die zo spannende periode waarin ook het modernisme met name in de architectuur zijn hoogtepunt bereikt. Het boek eindigt met de opening van de tweede wereldtentoonstelling van Barcelona in 1929 op de Montjuïc.
In het metrostation op de Plaza de Catalunya nemen we afscheid. Uiteraard doen we dat ook met het uitspreken van onze hoop op betere tijden. Aan Barcelona zelf zal dat niet liggen, hebben we vandaag weer gezien. Door alles wat de stad te bieden heeft, maar ook door de gestaag groeiende milieuvriendelijke maatregelen die worden doorgevoerd. De open ruimte groeit in Barcelona. Het is heerlijk om er te zijn.
Later op de avond hoor ik op het nieuws dat Carlos Ruiz Zafón in de vroege ochtend in Los Angeles is overleden.
Lees ook het reisverhaal van reisleidster Qurina over dit heerlijke Weerzien met Barcelona.
Volg ons