Een wandeling door Praag met Alfons Mucha
Het culturele leven in Praag bruisde aan het einde van de 19e eeuw. De tijden dat de Tsjechen zich in wat de kunsten betreft automatisch op Wenen richtte waren voorbij. Ze vonden in de jugendstil een eigen stijl die paste bij hun artistieke tradities en hun groeiende zelfvertrouwen. De ‘Style Secese’ (Tsjechisch voor Sezessionstijl) raakte steeds meer in zwang, mede omdat het keizerlijke hof in Wenen de stijl ‘Nicht amusant’ vond. Juist in die periode besloot de regering dat het oude Praag omgetoverd diende te worden in een moderne 19e-eeuwse stad. In relatief korte tijd werd er zo ontzettend veel gebouwd in de Style Secese, dat Praag zich nu er op kan beroemen een van de belangrijkste art nouveau steden van Europa te zijn.
In die tijd keerde Alfons Mucha terug naar Praag, de stad die hij in 1881 had verlaten voor Parijs. In mijn reisverhaal Het Praag van Alfons Mucha heeft u alles kunnen lezen over hoe zijn stad veranderd was en hoe deze inmiddels beroemde kunstenaar door zijn landgenoten ontvangen werd. In dit verhaal neem ik u mee op een wandeling door Praag, samen met de kunstenaar. Want stel u eens voor dat Alfons Mucha ergens in 1920 een wandelingetje door Praag zou willen maken: waar zou hij dan zeker heen gaan om te mijmeren over de Style Mucha?
In de voetsporen van de meester
Als Mucha niet veel tijd zou hebben, zou hij beginnen bij het Obecní Dům en er een espresso drinken in het prachtige café-restaurant. Vervolgens kon hij even de Hybernskástraat in wandelen, genietend van de prachtige façade van het Hotel Central, om iets verderop in Cafe Arco wellicht Franz Kafka tegen het lijf te lopen.
Terugwandelend richting Obecní Dům zou hij linksaf slaan de straat Na Přikopĕ in. Aan z’n rechterhand, vlak voor het Wenceslasplein, zou hij het prachtige huis U Dörfleru zien en op het Wenceslasplein het prachtige Grand Hotel Europa met ernaast het bescheidenere Hotel Meran.
Halverwege het plein zou hij even de Vodičkovastraat inlopen, om een boodschap te doen in het warenhuis van Novak, ontworpen door Polivka met prachtige mozaïeken van Preisler. Ergens bij een van de vele cafés onderweg was er een reële kans dat hij Jaroslav Hašek tegen het lijf zou lopen. De Boheemse bohemien die het verrukkelijke boek over de brave soldaat Švejk schreef.
Een stukje teruglopend zou Mucha zijn weg vervolgen door de Národnístraat, die in het verlengde ligt van de Na Přikopě. Daar ligt het Pojištóvna Praha-gebouw, van de hand van de architect Polívka, met ernaast het huis van Topič, de uitgever die met zijn salon zoveel beginnende Tsjechische kunstenaars een kans gaf en die tentoonstellingen organiseerde van Toulouse-Lautrec en Mucha zelf. Misschien zou Mucha wel even binnenwippen om de heer des huizes een hand te geven.
Kort daarna zou hij aan de oevers van de Moldau staan. Hier zou Mucha twijfelen: als hij linksaf sloeg liep hij naar Vyšehrad, het heiligdom van de Tsjechen, waar Mucha net bezig was de Petrus en Pauluskerk te versieren en waar hijzelf in 1939 als een der groten van de Tsjechische natie begraven zou worden. Onderweg zou hij dan aan de kade nog het prachtige Hlalol-gebouw zien, waar de Tsjechische muziek onder leiding van Smetana internationaal doorbrak.
Als hij de stoute schoenen aanhad zou hij rechtsaf slaan naar de wijk Bubeneč, in het noorden van de stad. Daar staan de prachtigste villa’s, vaak ook in de ‘Style Secese’, waarvan er al veel door buitenlandse ambassades in gebruik waren genomen.
Maar als de druk bezette man al wat moe was, zou hij rechtsaf slaan en na een kort wandelingetje voor het Rudolfinum staan, waar toen het Tsjecho-Slowaakse parlement zetelde. Voor de vurige patriot Mucha een hele bijzondere plek.
Heden ten dage bevindt het parlement zich ergens anders, maar er is wel nog een café te vinden met die grandioze architectuur van de 19e eeuw, waar u alle indrukken van deze prachtige stad even op u kunt laten inwerken.
Lees ook mijn reisverhaal Het Praag van Alfons Mucha
Volg ons