Peter, Pieter en de Russische trots
Hoewel ik er nog nooit was geweest, wist ik het al heel lang: Sint Petersburg is mijn stad. Zolang ik me kan heugen ben ik gefascineerd door de stad aan de Neva, en zijn stichter: Peter de Grote. Later, toen ik eenmaal Oost-Europese geschiedenis studeerde, las ik alles wat ik kon bemachtigen over Pieter, zoals de inwoners hun stad liefkozend noemen, en Peter, zijn stichter.
Hymne voor een grote stad
Uiteindelijk was het moment daar: samen met mijn broer Erik reed ik met de Sibelius-Express van Helsinki naar Sint Petersburg. Bij aankomst op het Finland-station schalde de ‘Hymne voor een grote stad’ van Reinhold Glière uit de luidsprekers: een eerbetoon aan alle binnenkomende en vertrekkende langeafstandstreinen. Russen houden van treinen. En het werkt: ik moest me bedwingen om niet à la Wilhelmina de menigte toe te wuiven.
De eerste stop die we in de stad maakten was als een pelgrimage. Hoeveel miljoenensteden kunnen zich erop beroepen dat het allereerste huis van de stad nog bestaat? Sint Petersburg in elk geval. Het houten blokhutje van waaruit Peter de Grote leiding gaf aan de bouw van de Petrus-en-Paulusvesting staat er nog. Daar moest ik naartoe. Daar kwamen Pieter en Peter perfect samen.
Doe maar alsof je thuis bent!
Eenmaal aangekomen was de schok enorm: WEGENS RESTAURATIE GESLOTEN stond er groot op de deur, hetgeen in Rusland toentertijd betekende dat iets voor onbepaalde tijd gesloten was. Een oude man was de opzichter van het terrein en in mijn beste Russisch vroeg ik hem of er echt geen mogelijkheid was om binnen te komen. Njet, njet en nog eens njet. De man raakte licht geïrriteerd door mijn doorvragen. Ik was teleurgesteld en begon hem te vertellen over al die dingen die ik al sinds mijn jeugd over Peter de Grote had gelezen. Over Alexander Mensjikov, het straatschoffie dat zijn beste vriend werd. Over zijn bezoek aan Nederland, over zijn moderniseringen. Ik probeerde hem te laten merken hoe belangrijk het voor me was. Terwijl ik vertelde veranderde de houding van de oude man. De irritatie verdween en een spoor van een lach begon zich rond zijn ooghoeken af te tekenen. Uiteindelijk keek hij snel om zich heen, deed de deur open en liet ons binnen.
En daar stonden we: het hele huisje hadden we voor onszelf. ‘Loop maar rond hoor’, zei de inmiddels zeer vriendelijke man. ‘Doe maar alsof je thuis bent!’ Ik mocht zelfs op de stoel van Peter de Grote zitten: de historische rilling liep over mijn rug. Eenmaal weer buiten informeerde ik voorzichtig of ik de man iets mocht betalen. Het antwoord was wederom njet, maar het klonk oneindig veel vriendelijker dan eerder die dag. ‘Hoe kon ik jou nog weigeren’, zei hij lachend. Met een dikke omhelzing namen we afscheid. Welcome to Russia.
Volg ons