Hoe maak je een Birmese monnik aan het lachen?
In de vorige eeuw maakte ik mijn eerste trip naar Birma, het huidige Myanmar. Een land dat al zo lang als ik mij kon heugen tot mijn verbeelding sprak. Het reizen met het 'openbaar vervoer' was al avontuurlijk (en de reden voor mijn kritiekloze dankbaarheid jegens de NS), maar de trip die het meest tot de verbeelding sprak was de vierdaagse hike door de bergen. We overnachtten in kloosters die op de route lagen.
Een nachtelijke ceremonie
Een van de avonden zat ik buiten in het pikkedonker aan mijn sigaar te lurken (never leave home without it, no matter what!). De overige bewoners van het klooster lagen al lang te slapen. In de nacht hoorde ik een ritme, meer was het niet. Het was duidelijk dat er ergens een ceremonie aan de gang was. Opeens stond de monnik die het klooster leidde naast me. 'Nat' zei hij, alsof het de normaalste zaak van de wereld was. Ergens was men de natuurgeesten die men 'Nat' noemt aan het vereren. Na tweeduizend jaar gingen boeddhisme en het nog oudere Animisme nog steeds samen. De oude mystiek van Myanmar drong door tot m'n laatste vezel. Op de tast zocht ik m'n weg naar het gastenverblijf; een aanbouwtje aan de grote hal van het klooster, waar ik m'n bedje had mogen spreiden. Ik sliep als een roos.
De novietjes van Myanmar
Hoe diep ik sliep, besefte ik pas de volgende ochtend. Ik had rare dromen van trippelende voetjes. En gegiechel. En trippelen dichtbij. En gegiechel dichtbij. Het hield op, maar kwam telkens weer terug. Langzaam drong tot me door dat dit geen rare droom was, maar echt. Met een bovenmenselijke inspanning tilde ik m'n oogleden omhoog en zag ik de bron van de geluiden. Een stuk of tien kleine novietjes die me lachend zaten te observeren. Officieel hadden ze ochtendmeditatie, maar de sonore bas van mannengesnurk had hun concentratie dusdanig verstoord dat ze op onderzoek uitgingen.
‘Sorry naw sorry naw’ (sorry sorry), ‘mingalaabaa mingalaabaa’ (hallo hallo); ik gooide meteen al m'n kennis van de Birmese taal in de strijd. Het resultaat was meer gegiechel, hetgeen me deed vermoeden dat ik iets anders had gezegd dan de bedoeling was. Er restte me weinig anders dan met een zo uitgestreken gezicht als mogelijk het veld te ruimen. Ik was een beetje bezorgd dat mijn vriend de monnik boos zou zijn omdat ik zijn ochtendmeditatie verstoord had. Hij zat natuurlijk vooraan. Ik kon alleen z'n rug zien. Met enige regelmaat schokten zijn schouders. En dat was niet omdat hij ze ophaalde. Opgelucht ging ik naar buiten.
Volg ons