Het Volkshuis van Victor Horta
In de wijk Zavel, die niet ver van het centraal station ligt, staat aan de Joseph Stevensstraat volgens veel inwoners van de Belgische hoofdstad, het meest smakeloze gebouw van Brussel: de zogeheten Zaveltoren. Met een hoogte van 80 meter torent de toren uit boven de overige gebouwen in deze inmiddels enigermate chique wijk.
Hoewel over smaak niet te twisten valt, durf ik best te beweren dat slechts weinig mensen de Zaveltoren een wonder van esthetiek zullen vinden. Het bouwsel gaat rechttoe rechtaan de hoogte in, veel meer is er niet over te melden. Ondanks de beige steen die waarschijnlijk is gebruikt om nog enige warmte aan het bouwwerk te geven, is de uitstraling van het gebouw toch vooral koel en zakelijk. Het uitzicht over Brussel vanaf de bovenste verdieping van de Zaveltoren schijnt wel grandioos te zijn, maar dat is dan ook alles.
Maison du Peuple
Ruim een eeuw geleden verrees op exact dezelfde plek waar nu dat non-descripte gedrocht staat een wonder van de art nouveau... Aan het einde van de 19e eeuw kreeg de jonge, maar toch al beroemde architect Victor Horta van de Belgische Werkliedenpartij de opdracht om een Maison du Peuple, in goed Nederlands een Volkshuis, te ontwerpen. In zo’n Volkshuis waren, onder de vleugels van de socialistische beweging, van allerlei sociaaleconomische voorzieningen ondergebracht. In die tijd was de art nouveau in zwang en Horta was, hoewel relatief jong, reeds een van de haar belangrijkste vertegenwoordigers. Het hoeft dan ook geen verbazing te wekken dat hij, samen met zijn assistent Richard Pringiers, uitpakte met een spectaculair ontwerp, waarin alle kenmerken van deze kunststroming, zowel in exterieur als in interieur op even nadrukkelijke als sierlijke wijze tot uitdrukking kwamen.
In 1899 kon het indrukwekkende Volkshuis, toentertijd een van de grootste art nouveau-gebouwen van Brussel, na een bouwperiode van slechts 3 jaar, worden geopend. Het was een prachtig bouwwerk of eerder nog kunstwerk, dat de trots der Brusselaars tot ongekende hoogte wist op te stuwen. Tientallen jaren was het zonder twijfel een van de art nouveau-pronkjuwelen van de steeds verder uitdijende stad Brussel. En dat wil wat zeggen, want de hoofdstad van België kon, en kan nog steeds, zonder meer worden beschouwd als een van de (onofficiële) hoofdsteden van de jugendstil, zoals deze kunststroming in Duitstalige landen wordt genoemd.
Verbrusseling
Na de Tweede Wereldoorlog was de bouwwoede in Brussel vrijwel grenzeloos. Die kreeg nog een extra impuls toen de stad de Wereldtentoonstelling van 1958, bekend onder de naam Expo 58, mocht organiseren. Maar daarmee was het niet gedaan, want in de jaren 60 en 70 vond verdere stedelijke ontwikkeling plaats, waarvoor door tegenstanders de afkeurende term ‘verbrusseling’ werd bedacht. Bijna zonder te verpinken werden monumentale gebouwen van aanzienlijke cultuurhistorische waarde met de grond gelijk gemaakt. Daarvoor in de plaats kwam, ruimtelijk en architectonisch, een bij de behoeften van de zich snel ontwikkelende maatschappij passende functionaliteit.
Een gebouw dat ook werd geslachtofferd was, u raadt het al, het door Victor Horta ontworpen Volkshuis. Een toren van 26 verdiepingen zonder kraak of smaak, de Zaveltoren of la Tour Blaton (vernoemd naar de firma die het bouwsel heeft opgetrokken), kwam ervoor in de plaats. Het is vanzelfsprekend dat dit niet zonder slag of stoot is gegaan. Menig Brusselaar met oog voor het eigen erfgoed probeerde het tij te keren, maar tevergeefs. Het maximale wat eruit te slepen was, was dat Horta’s Volkshuis gedemonteerd en later en elders opgebouwd zou worden, waarbij de kosten die hiermee waren gemoeid voor een belangrijk deel gedragen zouden worden door de Belgische staat. Een prachtig plan, waarvan helaas niet veel is terechtgekomen. Afgebroken is het Volkshuis wel, de onderdelen zijn ook nog opgeslagen, maar daar is het dan ook bij gebleven.
Wat nog rest…
Wie in deze tijd nog iets wil ervaren van de grandeur van het Volkshuis, want dat kan gelukkig, dient zich niet te spoeden naar Brussel, hetgeen in de lijn der verwachting zou liggen, maar naar de tweede stad van België, Antwerpen. Daar bevindt zich sinds 2000 op het adres Hopland 2, op een steenworp van het Rubenshuis, het fameuze Horta Grand Café. In de zogeheten art nouveau-zaal, die deel uitmaakt van dit etablissement, zijn de spanten te bewonderen van het voormalig Volkshuis. Alleen al deze zaal rechtvaardigt een bezoek aan de Sinjorenstad.
En Brussel, heeft die stad dan werkelijk niets meer wat de herinnering aan het Volkshuis levend houdt? Gelukkig wel! Dus rijd of trein, eenmaal in Antwerpen, vooral verder naar het zuiden en breng een bezoek aan de hoofdstad van het koninkrijk België. Hier kunt u zich in het huis annex atelier van Victor Horta, nu het Hortamuseum, vergapen aan de maquette en verschillende bouwelementen van het Volkshuis. En niet zo gek ver daarvandaan vindt u de glas-in-loodramen uit datzelfde gebouw, die werkelijk op meesterlijke wijze zijn geïntegreerd in een metrostation, dat, wellicht in een poging om de schandvlek van de afbraak van dat meesterstuk van een van haar beroemdste architecten te verwijderen, Horta heet.
Reizen naar België
Wilt u ook genieten van de vele mooie steden in België? En dat raad ik u zeker aan! Bekijk dan onze reizen naar België en dan speciaal de prachtige cultuurvakantie Art nouveau en art deco in Brussel!
Volg ons