Het Balticum: de graanschuur van Europa
Op 27 mei 1703 pakte Peter de Grote het geweer van een soldaat en tekende een kruis op de grond. Hij sprak plechtig: ‘En hier zal ik een stad bouwen’. De plaats was hem immers aangewezen door een adelaar die voortdurend boven hem had gevlogen.
De stichting van Sint Petersburg zal in werkelijkheid iets prozaïscher zijn verlopen. Peter werd voortdurend gewaarschuwd: ‘Doe nou niehiet...dit is geen plek voor een stahad!’ Als de wind verkeerd staat stuwt het water in de Neva en overstroomt de boel. De bodem is moerassig. Het barst er van de muggen, etc. etc. Maar niets kon Peter weerhouden. Zijn venster op het Westen moest er komen.
Maar keek Peter wel naar ‘het Westen’? Reikhalsde hij naar Amsterdam? Snakte hij naar Londen? Het Westen gelooft het graag. Ik denk echter van niet. Ik denk dat hij zijn blik op iets, veel dichter bij huis gericht hield.
Welvaart uit Oost of West?
Wij Nederlanders groeien op met een vertekend beeld over de Gouden Eeuw. De Nederlanden zouden rijk zijn geworden van de ‘verre’ handel. Specerijen uit het Oosten. Porselein uit China. Slaven uit Afrika. De VOC bepaalde (en bepaalt) het beeld. In werkelijkheid werd het grootste deel van de Nederlandse welvaart niet in de Oost, of de West verdiend. Die werd verdiend in het Balticum, de graanschuur van Europa. De Nederlanders hadden goed naar de Hanze gekeken, niet alleen naar wat die goed deed, maar vooral ook naar wat die fout deed.
Aandacht voor lokale partners
De Hanze werkte volgens het ‘mijn winst is jouw verlies’-principe: wat ik heb kan jij niet hebben. De pot wordt maar één keer verdeeld. Eerst werd met geweld en afpersing een monopolie afgedwongen, waarmee vervolgens de leveranciers werden gedwongen steeds lagere prijzen te accepteren. De Hanzesteden werden rijk, maar hun leveranciers konden hun bloed wel drinken.
Geleidelijk aan begonnen de Nederlanders met de Hanze te concurreren. Ze hadden daarbij een aantal troeven in handen: snellere schepen die met een kleinere bemanning grotere ladingen konden vervoeren. Een beter boekhoudsysteem. Maar misschien nog wel het allerbelangrijkst: de Nederlanders zorgden ervoor dat de lokale partners ook hun graantje konden meepikken. Die waren maar al te blij! Geleidelijk ontstonden langdurige ‘mutual benefit’-relaties, en konden de Nederlanders de graanhandel nagenoeg monopoliseren.
Economisch systeem met (ongemerkt) culturele invloed
Europa werd door de Nederlanders gevoed, en er werden enorme bedragen verdiend. Franse wijn en Portugees zout kwam via de Nederlanders naar het Balticum, waarna graan, hout en hennep mee terug genomen werden, hetgeen dan weer doorverkocht kon worden aan de Fransen of de Portugezen. Waarna je… afijn u raadt het al. Een circulatiepomp die voortdurend rinkelde.
Alle steden aan de Oostzee waren ingebonden in dit economische systeem. De ene stad leverde graan, de andere haring, of koper en ijzer, of bier. Maar allemaal deden ze eeuwenlang zaken met elkaar. Eerst via de Hanze, later vooral via de Nederlanders. Pas met het continentale stelsel van Napoleon kwam hieraan een einde.
En waar gehandeld wordt, wordt gepraat. Gegeten en gedronken. Ongemerkt beïnvloeden culturen elkaar. De bouwstijlen gaan op elkaar lijken. De instituties. De rechtspraak. De taal. De Oostzee heeft veel meer verbonden dan ze ooit verdeeld heeft.
Dát was de wereld waarnaar Peter de Grote (die overigens goed Nederlands sprak en wist waarover hij het had) verlangde toen hij op die onmogelijke plek de stad stichtte die uit zou groeien tot een van de mooiste van Europa. Hij droomde niet van verre oorden. Kamtsjatka was al Russisch. Hoe ver wil je het hebben? Hij wilde Rusland onderdeel maken van die o zo belangrijke circulatiepomp. Rusland moest letterlijk en figuurlijk zijn graantje gaan meepikken.
Ga mee naar de landen rond de Oostzee
De sporen van de lucratieve handel in het Oostzeegebied zijn ook nu nog goed zichtbaar. Ontdek ze tijdens onze reizen naar Estland, Letland en Litouwen of verken het Russische Sint Petersburg!
Volg ons