050 - 3 123 123
De beste reisleiders laten u méér zien
De mooiste reisprogramma's
Veel tevreden reizigers
Al ruim 40 jaar betrouwbaar

Een muzikale wereldreis met reisleider Bart

Door reisleider Bart | 22-04-2021

Muziek is emotie en reizen is ontdekken: de twee zijn een uitstekende combinatie! Ook ik ben hiervan overtuigd. In dit blog neem ik u mee op een muzikale wereldreis! Ik verras u met mooie, maar onbekende stukken muziek die voor mij onlosmakelijk met een land of plek verbonden zijn. Na het lezen van mijn ervaringen kunt u het besproken muziekstuk beluisteren en er hopelijk zelf ook even heerlijk bij wegdromen.



De Indianen van Europa | Sofia Jannok - Áššogáttis

In het uiterste noorden van ons continent wonen de laatsten van een van de oervolkeren van Europa, de Samen (soms worden ze nog Lappen genoemd; een naam die ze zelf als vernederend ervaren). Sinds mensenheugenis werd het leven van de Samen, net als dat van de Noord-Amerikaanse indianen, gedicteerd door het ritme van de natuur. De migratie van de rendieren bepaalde, net als de migratie van de bizon, het ritme. Tot de komst van de Germaanse stammen... Zij claimden land, trokken grenzen, verdedigden die met geweld. Natuur bezitten? Doden om een onzichtbare lijn te verdedigen? Bepalen waar het rendier wel en niet mocht komen? Allemaal begrippen waar de Samen helemaal niets van begrepen, en waar ze dus niet tegen opgewassen bleken.

In de negentiende eeuw bleek dat de Samen, die nu ineens Fin, Noor, Rus of Zweed waren ook nog eens het verkeerde geloof hadden, en omwille van hun zielenheil dringend geholpen moesten worden. Die hulp bestond naast nog meer geweld uit gedwongen religieus onderwijs, het verbod op het zingen van een Joik, hun religieuze gezang, het uit huis plaatsen van kinderen die nog ‘te redden’ waren, en... alcohol. Klinkt dat niet bekend in de oren? Pas in de jaren ‘70 en ‘80 begonnen de regeringen van de Noordelijke landen in te zien welk onrecht de Samen was aangedaan. Ze kregen meer autonomie, meer subsidies, en er kwamen afspraken zodat Samen in het spoor van hun migrerende kudde ongehinderd staatsgrenzen mochten overschrijden.

Hun taal en cultuur zijn inmiddels ernstig bedreigd. Er zijn naar schatting nog maar 20.000 mensen die een van de Samen-talen als moedertaal hebben. Er zijn er nog maar een paar die als altijd de rendieren volgen. Hun schitterende klederdracht is slechts bij belangrijke of toeristische gelegenheden te zien. Hun grootste uitdaging nu? Globalisering. Hun cultuur wordt in de Noordelijke landen geen strobreed meer in de weg gelegd, maar de globalisering en de noodzaak om zich aan te passen om te overleven werken als een sluipmoordenaar.

Gelukkig zijn er nog jonge kunstenaars, die zich volledig inzetten voor het behoud van hun taal (het Samisch is een Finoegrische taal) en cultuur. Sofia Jannok is zo iemand. Zij laat zich bij haar muziek inspireren door de Joik. Met zo’n spontane gezongen uiting geven de Samen uiting aan een krachtig gevoel. Dat kan het goddelijke in de natuur of die mooie zoon van de buren zijn. In dit lied ‘Áššogáttis’ (‘Bij de sintels’) vertolkt ze het melancholieke gevoel dat je krijgt als je, omringd door de machtige natuur, het kampvuur langzaam ziet doven. Daar in het hoge noorden, waar de natuur nog heerseres is en de mens nog bezoeker.

Een vertaling van de prachtige liedtekst:
Bij de sintels is het vredig
De lucht is zacht
Ik rust vlak bij jou
Het noorderlicht danst onder de hoge hemel
De veranderlijke vormen van de vlammen
De volle maan beschermt de kwetsbare zwervers
Zodat de kou van de winter ons niet kan ontvoeren
Naar de andere kant van de eeuwigheid

Omring mijn wereld
Met stralen en warmte
Rode schoonheid
Laat me midden in het leven staan
Waar het kokend brandend heet is
Luisterend naar het geluid van het leven
Waar komt het vandaan?
We volgen haar pad, als in achtervolging
Breng me dichter bij je kleuren en warmte



“Wanneer zijn we er Papa?” | Josef Rheinberger - Abendlied

"We zijn er al doorheen jongen..." Mijn eerste kennismaking met Liechtenstein, het landje dat ik door de postzegels leerde kennen, en sindsdien een onweerstaanbare aantrekkingskracht op me uitoefende, was héél kort en niet zo krachtig.
Kleine kunstwerkjes waren het, die postzegels. Met erop oude kastelen die afstaken tegen het majestueuze berglandschap. Als jongetje wilde ik later carrière maken als ridder, en Liechtenstein was the place to be. De werkelijkheid was, zoals altijd, weerbarstiger.

Liechtenstein was ook een groot postbusbedrijf met een autocratische prins (de rijkste monarch van Europa met een gigantische kunstcollectie...). Het was wel eens onderwerp van spot, zoals in de hilarische film “The mouse that roared” met Peter Sellers in de hoofdrol, en waarin het kleine vorstendommetje Grand Fenwick (Liechtenstein) per ongeluk een oorlog wint van de Amerikanen. “Never let the truth get in the way of a good story” zouden de Engelsen zeggen. Liechtenstein blijft voor mij een prachtig reliek uit vervlogen tijden.

Weer veel later liep ik in wel heel onverwachte hoek Liechtenstein weer tegen het lijf. Ik hoorde prachtige, ontroerende koormuziek die ik niet thuis kon brengen. Het bleek het ‘Abendlied’ van Josef Rheinberger (1839-1901) te zijn. En waar kwam kleine Josef ter wereld? Juist ja, Vaduz, de hoofdstad van Liechtenstein. Zijn vader was er schatbewaarder van de prins. Ik bedoel, hoe mooi wil je het hebben?

Als twaalfjarig jongetje verhuisde Josef naar München om er muziek te studeren. In die stad zou hij tot zijn dood wonen en werken. Misschien waren het wel zijn oerneutrale Liechtensteinse wortels die hem in staat stelden als een van de weinigen zowel de Brahmsianen (de ‘conservatieven’) als de Wagnerianen (de ‘vooruitstrevenden) te vriend te houden. Zelfs de notoir kritische Brahms was vol lof over zowel Rheinberger als diens koorwerken. Hij zou in München sterven, betreurd door vriend en geen vijand. Toen tijdens de Tweede Wereldoorlog de kerk waarin zich zijn graf bevond door een bombardement werd verwoest, werd zijn stoffelijk overschot herbegraven in Vaduz, weer thuis in Liechtenstein.

Rheinberger componeerde vooral voor orgel en voor koor. Misschien is hij daarom nooit beroemd geworden. Als voorbeeld van wat hij kon moge het prachtige ‘Abendlied’ dienen. Geschreven toen Rheinberger pas 16 jaar oud was (u leest het goed: zestien jaren jong). Ongelooflijk dat zo’n jonge jongen al zo’n diepgang en zo’n technische beheersing had! De strekking van de muziek is duidelijk. En van alle tijden...

De tekst bestaat uit twee regels uit het evangelie van Lukas:
Bleib bei uns, denn es will Abend werden,
und der Tag hat sich geneiget.

Blijf bij ons, want het is bijna avond
en de dag loopt ten einde.



Het paradijs op aarde; de tuin van het Alhambra | Manuel de Falla - Nachten in de tuinen van Spanje

Het is heerlijk om weg te dromen en u in gedachten naar een paradijs op aarde te begeven. In de oude teksten van het Perzische zoroastrische geloof spreekt men over ‘paridaiza’, waarmee een ommuurde tuin werd bedoeld. Een plek, bedoeld om uit te rusten en te mediteren. Nadat Alexander de Grote het Perzische rijk veroverde kwam het woord in het Oud-Grieks terecht (parádeisos), waarna de Romeinen het overnamen (paradisus). Voor de eerste christenen ging het woord vooral over de Eerste Tuin, een plek ooit bedoeld om te rusten en te mediteren: het paradijs.

De associatie tussen tuinen en geloof en meditatie is dus al heel oud. Vooral voor de islamitische heersers waren hun tuinen veel meer dan alleen plekken om te ontspannen: het waren uitbeeldingen van de Hof van Eden. De indeling staat beschreven in de koran: een waterbassin in het midden, van waaruit vier stromen het omliggende gebied in vier kwadranten verdeelt. Het beroemdste voorbeeld van zo’n tuin is waarschijnlijk de tuin rond de Taj Mahal. Een plek waar u zich inderdaad bijna in het Paradijs waant. In Europa is er ook een beroemd voorbeeld. We hebben het dan natuurlijk over het Alhambra, en meer specifiek, het Generalife: het zomerhuis van de Emir in Granada.

Wie zou nu durven beweren dat met de val van Constantinopel in 1453 de invloed van de klassieke wereld voorbij was? Die voelen we nog iedere dag. In onze architectuur, onze taal en ontelbare andere dingen. Zo was het ook met de Moorse cultuur in Spanje. De Moren (de naam waarmee de Spanjaarden alle islamieten aanduidden) kregen het na de val van Granada in 1492 heel zwaar te verduren onder hun nieuwe heersers (lees hierover het indrukwekkende boek ‘De hand van Fatima’ van Ildefons Falconet). Maar hun culturele invloed, die zo wezenlijk was voor de kruisbestuiving van de culturen rond de Middellandse Zee, verdween niet van de ene op de andere dag. Sterker nog, in het het zuiden van Spanje zie u die terug in de architectuur, en vooral, hoort u hem in de muziek en dans.

Manuel de Falla (1876-1946) werd geboren in Cádiz. Als echte Andalusiër kende hij de Andalusische muziek en dans door en door, en zal hij de Moorse invloed hierop van nature aangevoeld hebben. Maar Spanje was in die tijd een achtergebleven deel van Europa, en Manuel ging naar Parijs; dé muziekstad op dat moment. Gelukkig voor ons raakte hij daar bevriend met Debussy en Ravel. Twee beroemde componisten die diep onder de indruk waren van de Spaanse volksmuziek. Zij overtuigden De Falla ervan dat hij, in plaats van zich te associëren met de ‘internationale’ trends, zijn inspiratie beter kon zoeken in de muziek van zijn vaderland; zo’n rijke, onontgonnen bron. De Falla besloot het advies van Debussy en Ravel om te zetten in klinkende muziek. De pianopartij voor zijn prachtige ‘Noches en los jardines de España’ schreef hij nog grotendeels in Parijs. De Eerste Wereldoorlog noopte hem terug te keren naar Spanje.

Het eerste deel gaat over de tuin van het Generalife in Granada. De Falla was er nog nooit geweest! Maar hij móest die plek muzikaal beschrijven. Daar kon hij volksmuzikale motieven met klassieke motieven versmelten. Bovendien, het Alhambra had een bijna mythische betekenis voor Andalusiërs. Een plek waar 's nachts de lucht zindert van weemoed, mystiek, misschien zelfs een vleugje erotiek?

Dus, lieve lezers, geniet van het prachtige impressionistische ‘Nachten in de tuinen van Spanje’. Het was een lange uitleg, dat wel, maar misschien voelt u wel hoe Perzische, Griekse en Romeinse, islamitische Moorse en christelijke Spaanse invloeden zich samenballen in de trillingen van lucht die we muziek noemen!



Asha Bhosle - Chura Liya Hai Tum Ne

Ik weet niet hoe het bij u is, beste lezer, maar bij mij is muziek na geur de prikkel die de sterkste associaties oproept. Herinnering+ om het zo maar eens te zeggen. Herinneringen zijn vaak ‘letterlijk’. U kunt feitelijk terughalen wat er gebeurd is. Maar met sommige muziek heb ik zulke sterke associaties dat ik onmiddellijk terug ben op de plek waar ik het voor het eerst hoorde. De plek, de muziek, het tijdstip, het licht... alles. Zulke muziek zou je eigenlijk zorgvuldig moeten opbergen op een geheim plekje, waarna je hem slechts af en toe stiekem tevoorschijn haalt. Laat ik vandaag speciaal voor u eens het omgekeerde doen.

Ik was met mijn groep in India, in Jaipur om precies te zijn. Wat een heerlijke reis, wat een heerlijk land. India is nog niet ‘picture perfect’, gepolijst en achter glas opgeborgen. Het heeft nog rafelranden die u onder ogen moet zien. En dat is de reden dat u op reis niet alleen India, maar ook uzelf beter leert kennen. In Jaipur bleek er voor de reisleider geen kamer beschikbaar te zijn. Natuurlijk hadden ze wel een alternatief. Of een goed hotel ver weg, of het slechte hotel om de hoek: ik mocht kiezen. Ver weg leek me wat onpraktisch als reisleider, dus het werd dichtbij. Over het hotel hadden ze niet gelogen. Sterker nog, het was nog niet af, laat staan geopend. Maar er was al een kamer ‘klaar’ en daar kon ik bivakkeren. Ach, het bed was schoon, mijn gasten vlakbij. Prima toch? De herrie van de bouwactiviteiten zou wel meevallen...

Nu is het me al vaker opgevallen dat bouwvakkers, waar ook ter wereld, bijzonder vroege vogels zijn. En dat ze graag naar muziek luisteren tijdens het werk. In India is het niet anders. Pal onder mijn raam moest de muur gestuukt worden, en dat moest blijkbaar die ochtend heel vroeg gebeuren. Achteraf ben ik daar dankbaar voor. Ik werd wakker van een stem zoals die alleen in India te horen is. Vergezeld van een prachtig ritme en een gevoelige muzikale omlijsting. Het leek alsof dankzij de muziek het fenomeen India omschreven werd. Hoe imperfectie (het hotel) en perfectie (de muziek) naast elkaar bestaan, bij de gratie van elkaar. Het liefst was ik de hele ochtend blijven liggen en had ik alleen maar geluisterd, maar maakt u zich geen zorgen: ik was op tijd!



Jean Sibelius - Night Ride and Sunrise

Als ik het met u over mijn favoriete muziek heb, kan en wil ik natuurlijk niet om de grote Fin Sibelius heen. Ik denk dat mijn relatie met zijn muziek, samen met die van Beethoven, het langst teruggaat. Als jochie kocht ik van mijn zuurverdiende krantenwijkcentjes een lp. Dat was toen nog een heel bezit. Op de hoes een prachtige foto met een noordelijke zon en vliegende zwanen. De muziek was fantastisch, maar het verhaal begreep ik niet. Ach, dacht ik met jeugdige overmoed: ik schrijf gewoon een brief geadresseerd aan Ambassade Finland Den Haag met de vraag waar die muziek over Lemminkäinen nou allemaal over gaat.

Enige tijd later viel er een dikke envelop op de mat, geadresseerd aan dhr. Van Mierlo. Met de vriendelijke groeten van de ambassadeur had een medewerker de tijd genomen alle betreffende teksten te kopiëren, mét vertaling en uitleg. Finland werd op slag gekatapulteerd naar de absolute top van mijn favoriete landen. Wat was ik trots!

Ik deel nu al ruim twintig jaar lief en leed met mijn geliefde Finse. Minimaal tweemaal per jaar gaan we weer naar Suomi, zoals de Finnen hun land noemen. In die tijd heb ik de Finse volksaard beter leren kennen, en ben hem steeds meer gaan waarderen. En daarmee, omdat hij er zo onlosmakelijk mee verbonden is, ook de muziek van Jean Sibelius.

De Finnen hebben een intense band met de natuur. Voor hen is de natuur geen incidenteel genees- of genotsmiddel, maar een permanente kracht waarmee ze voeling moeten en willen houden. Zo ook Sibelius. Hij was een synesthesist: verschillende zintuiglijke prikkels vormden bij hem één geheel. Als hij de natuur zag hoorde hij muziek; als hij muziek maakte voelde hij de natuur. Ooit maakte hij met een slede een nachtelijke tocht van Helsinki naar Kerava en zag een prachtige zonsopgang. Die intense ervaring zette hij om in muziek, op typisch Finse wijze. Geen vergelijkingen met Apollo of Zeus, geen vaderland of moedertaal, alleen natuur. Voor een Fin is op zo’n intens moment ieder woord er een te veel. Natuur. Mens. Gedachten. Genoeg.



Ryuichi Sakamoto - Merry Christmas, Mr. Lawrence

"Zou het zo zijn dat de muziek die indruk op ons maakte toen we klein waren mede bepaalt welke landen ons fascineren als we groot zijn? Ik neig ernaar hierin te geloven. Ik was helemaal weg van de serie ‘Michael Strogoff, koerier van de tsaar’ , die in 1977 werd uitgezonden. De muziek staat in mijn geheugen gegrift. Werd ik daarom de enige Russofiel van de familie?

Een andere serie die in mijn geheugen gegrift staat? ‘Shogun’. Schitterende serie, helemaal in Japan opgenomen. Bovendien kon ik de manier waarop de Japanse bedienden de bevelen van de Shogun beantwoorden tot in perfectie imiteren, waarmee ik mijn moeder altijd aan het lachen kreeg, hetgeen me aan menige potentieel ernstige situatie liet ontsnappen. ‘Hai Toranaga Sama’. Het was echter niet de muziek van ‘Shogun’ die ik voor altijd met Japan zal associëren. Daarvoor was de soundtrack van Maurice Jarre (de vader van Jean-Michel Jarre, weet u dat ook weer) niet goed genoeg. De muziek van een indrukwekkende film, met een indrukwekkende cast is daarvoor verantwoordelijk. ‘Merry Christmas Mr. Lawrence’ kwam uit in 1983 en ging over een Japans gevangenenkamp. Meer specifiek over de relatie tussen de Japanse commandant en een Australische gevangene, waarbij homoseksualiteit en het stigma daarop voortdurend een rol speelden. De Australiër werd gespeeld door niemand minder dan... David Bowie! En de Japanse kampcommandant door Ryuichi Sakamoto; de man die ook de schitterende muziek schreef!

Genietend van de muziek van ‘Merry Christmas Mr. Lawrence’ drijf ik in gedachten vanzelf naar Nippon. Op 4 mei was dat ook het geval. Ik dacht erover na hoezeer de Tweede Wereldoorlog voor veel Nederlanders nog steeds het beeld bepaalt dat we van ‘de Japanner’ hebben. Hard, wreed zelfs. Zonder een spoor van emotie. Alleen dat is al een goede reden om naar Japan te gaan. Reizen we niet om onze clichés te toetsen aan de werkelijkheid? In Japan geen voorbeeldige ‘Vergangenheitsbewältigung’ zoals in Duitsland. Maar, net als Nederland is ook Japan 75 jaar verder, en wie zonder zonde is werpe de eerste steen toch?

Wat u wel in Japan treft? Een prachtig landschap, gevuld met een fascinerende cultuur. Hele aardige en gastvrije mensen in het veiligste land ter wereld. Met een feilloos oog voor detail, van de beleefdheid die ze allemaal delen tot de manier waarop een bord in restaurant wordt opgemaakt. Ah Nippon... Een land dat je mist vanaf de dag dat je er vertrekt.



Henri Duparc - L’Invitation au Voyage

De coronacrisis drukte mij met de neus op de feiten. Ik miste het reizen. Ik miste het spiegelen van mezelf aan andere culturen. Het eten, de muziek, de wijn, en vooral, vooral mijn vrienden. Reizen een levensbehoefte? Ik durfde het bijna niet hardop te zeggen. Toch was er niets nieuws onder de zon. De mens weet al heel lang dat er achter de horizon een wereld op hem ligt te wachten. Juist tijdens een van mijn favoriete tijdperken, het fin de siècle vierde dit verlangen hoogtij. Als u deze fascinerende tijd wilt omschrijven heeft u het al snel over de schitterende kunst van de art nouveau (Mucha), de hang naar het mystieke (Bergson), de ontleding van de menselijke psyche (Freud), de hunkering naar snelheid en beweging (Lilienthal), Mal de vivre (Proust) en daarmee samenhangend het verlangen om te reizen, te ontsnappen.

Waar wilden ze dan naartoe ontsnappen? In die tijd had men niet al te ver van Frankrijk nog ‘exotische’ bestemmingen, Spanje was er zo een. Een andere? Ons land! Aan het einde van de negentiende eeuw gold Nederland een beetje als een buitenbeentje. Het was iets achteropgeraakt. Zei Heinrich Heine niet dat hij, als de zondvloed uitbrak, naar Holland zou gaan omdat alles daar 50 jaar later gebeurde? En het was die ‘originaliteit’ die Nederland in de ogen van sommigen onweerstaanbaar maakte. Het paradijs om de hoek.

Monet ging ernaartoe om het fascinerende licht te schilderen. En Baudelaire liet zich door Nederland verleiden tot het schrijven van een van zijn beroemdste gedichten. ‘L’Invitation au Voyage’ (‘uitnodiging om te reizen’) gaat vooral over een mentale reis. Over Baudelaire’s verlangen om met zijn geliefde te ontsnappen. Weg te gaan. In het gedicht roemt hij Nederland als een land waar orde, regelmaat en schoonheid samengaan met weelde en zinnenlust (de Amsterdamse binnenstad van de 21e eeuw kende hij natuurlijk niet...).

Henri Duparc (1848-1933) gold als een veelbelovend componist, maar na de Frans-Duitse oorlog waarin hij diende leed hij steeds vaker aan zenuwinzinkingen. Tijdens een van die inzinkingen, op zijn 37e, vernietigde hij bijna al zijn werk als ‘afstotelijk’. De rest van zijn lange leven zou hij niets meer componeren... Gelukkig voor ons vond hij dat een paar werken mochten blijven bestaan. Een ervan is de prachtige toonzetting van het gedicht van Baudelaire. Dus laat u door de prachtige, mysterieuze tonen van ‘L’Invitation au Voyage’ verleiden om te dromen van reizen. Naar Nederland, Italië, Japan, Cuba of waar dan ook. Dat mag u zelf bepalen. En laten we samen hopen dat deze droom snel weer werkelijkheid mag worden!

Originele Franse tekstNederlandse vertaling
Mon enfant, ma sœur,
Songe à la douceur
D’aller là-bas vivre ensemble!
Aimer à loisir,
Aimer et mourir
Au pays qui te ressemble!
Les soleils mouillés
De ces ciels brouillés
Pour mon esprit ont les charmes
Si mystérieux
De tes traîtres yeux,
Brillant à travers leurs larmes.

Là, tout n’est qu’ordre et beauté,
Luxe, calme et volupté!

Vois sur ces canaux
Dormir ces vaisseaux
Dont l’humeur est vagabonde;
C’est pour assouvir
Ton moindre désir
Qu’ils viennent du bout du monde.
-Les soleils couchants
Revêtent les champs,
Les canaux, la ville entière,
D’hyacinthe et d’or;
Le monde s’endort
Dans une chaude lumière.

Là, tout n’est qu’ordre et beauté,
Luxe, calme et volupté!
Mijn zuster, mijn lief,
bedenk het gerief
als je met mij daar neerstrijkt!
Beminnen naar hartenlust,
tot de dood ons uitblust,
in het land wat op je lijkt!
Waar door een sluierwolkendeken
waterige zonnen breken
Waar de nevelige luchten
Voor mijn geest
Dezelfde mysterieuze charme bezitten
Als jouw verraderlijke ogen.

Daar is alles vrede en rust,
weelde, schoonheid en lust.

Zie, slapend op de grachten
liggen schepen te wachten,
vol avontuurlijke dromen;
om al je hartsbegeren
te kunnen honoreren
zijn ze uit alle windstreken gekomen.
— Nu de zon langzaam verdwijnt
en gloedvol over de velden schijnt,
De kanalen en de hele stad
Met hyacinth en goud bekleed
En de wereld in slaap valt
In een warm licht.

Daar is alles vrede en rust,
weelde, schoonheid en lust.




Amiina - Lóri

De afgelopen weken heb ik muziek met u gedeeld die me doet herinneren aan plekken waar ik ooit geweest ben. Vandaag wilde ik het eens anders doen. Hele mooie muziek die me doet verlangen naar een plek waar ik nog nooit geweest ben.

Ik mocht een tijdje terug als reisleider naar de Noordkaap. Wat een reis! Noorwegen is wat mij betreft landschappelijk gezien een hele goede kandidaat om tot mooiste land van Europa uitgeroepen te worden! En zoals altijd zocht ik muziek uit die bij de reis paste. Omdat ik niet alleen Grieg wilde spelen, zocht ik ook modernere Noorse muziek. Toen ik het nummer ‘Lóri’ hoorde was de schok compleet. De onthechte sfeer van de muziek was precies wat ik voelde als ik naar het Noorse landschap keek. Bij nader inzicht bleek het echter helemaal niet om een Noorse band te gaan.

Ik volgde laatst de serie ‘Vikings’ waarin een viking aanspoelt aan het zwarte strand van een eiland. Het eiland was zo mooi en bizar tegelijk dat het wel de woning van de goden móest zijn. Een eiland waar het ineens helemaal niet zo raar meer is om in kabouters of trollen te geloven. Inderdaad, het eiland waar de viking Floki aanspoelde was IJsland.

Die avond luisterde ik weer naar ‘Lóri’. Gespeeld door Hildur Ársælsdóttir, Edda Rún Ólafsdóttir, Maria Huld Markan Sigfúsdóttir en Sólrún Sumarliðadóttir van de IJslandse band Amiina. Ik begreep dat hun muziek me al jaren uitnodigde om me in IJsland onder te dompelen. Daar moet ik dan maar eens werk van gaan maken!



Waarom reizen we? | Max Raabe - Kein Schwein ruft mich an

Natuurlijk willen we ontspannen. We willen mooie dingen zien. Lekker eten, een goed glas wijn. Maar is dat alles? Ik denk het niet. We reizen ook om met ons hart te zien. Is hetgeen men thuis zegt hetzelfde als wat ik voel als ik er ben? Vaak blijkt dat bij ieder bezoek aan een ander land de clichés snel sneuvelen. Clichés blijken net zo fragiel als hardnekkig. We baseren ons wereldbeeld op de actualiteit die al snel een verraderlijke reisleider blijkt. Op reis merken we dat gidslanden van nu de achterstandsgebieden van gisteren zijn, en andersom. Oog in oog met de fysieke en geestelijke overblijfselen van oude beschavingen beseffen we dat alles een momentopname is, ook ons wereldbeeld.

Met muziek is het niet anders. Muziek laat ons voelen dat beschaving geen tijd, grenzen of ras kent. Mozart is niet alleen van Oostenrijk. Marley niet alleen van Jamaica. Ze zijn van de wereld. En muziek kan ons op het verkeerde been zetten, en ons zo wijzen op de valkuilen van onze clichés. Als ik tegen u zeg: ‘Duitsland tussen de wereldoorlogen’ dan is de kans groot dat dit een beeld bij u oproept van conservatieve, behoudende cultuur terwijl een tragedie in de maak is. We delen wat voorafging instinctief door hetgeen erna kwam. Berlijn in de jaren ‘20 was ‘the place to be’. Vergeet Parijs. Vergeet New York. Berlijn bruiste van de activiteit en creativiteit. De ‘roaring twenties’ waren pas echt ‘roaring’ in Berlijn.

Max Raabe (pseudoniem voor Matthias Otto) liet in de jaren ‘90 de muziek van de jaren ‘20 herleven. Uit die muziek komt een heel ander Duitsland naar voren. Muzikaal. Humoristisch. Vrijdenkend. Door wat er volgde zijn we dit deel van de Duitse geschiedenis vergeten. En toch was het op en top Duits. Mijn advies: zet tijdens een van de zwoele avonden die komen gaan wat muziek van Max Raabe op. Heerlijke, ontspannen, grappige muziek waar je van wilt walsen of foxtrotten. Muziek die je leert dat alles een momentopname is, en dat het dus zaak is om ‘de dag te plukken’.

De muziek voor tentamenstress | Sylvius Leopold Weiss - Fantasie in c minor

Ook reisleiders gaan wel eens op vakantie, alhoewel dat misschien klinkt als een contradictio in terminis. De reis bracht ons dit jaar naar Duitsland. Daar dacht ik natuurlijk wel na over een muzikale blog. Echter, Max Raabe had ik al aan u voorgesteld! Het was dus tijd voor een klassieke blog. Maar....in Duitsland....waar moet je in vredesnaam beginnen. Beethoven Bach Brahms Schumann Mendelssohn Wagner Stockhausen. Het aantal kandidaten is overdonderend.

Dus terug naar de eigenlijke reden waarom ik deze blog schrijf. Aan welke muziek heb ik dierbare herinneringen? Dan kom ik uit bij de man die me tijdens mijn studententijd vaak door de tentamenstress heen hielp: Leopold Sylvius Weiss. Wie? Zult u zeggen. Juist ja. Weiss was een tijdgenoot van Bach en veel beroemder dan Bach. Hij was de hofcomponist van August der Starke, hertog van Saksen en koning van Polen; een van de kleurrijkste figuren die er in de Duitse geschiedenis rondgelopen heeft. De virtuositeit van Weiss op zijn lievelingsinstrument, de luit, was beroemd en volgens het verhaal daagde Bach (die ook uit Saksen kwam en bepaald niet leed aan gebrek aan eigenwaarde) Weiss uit voor een muzikaal duel. Bach op het clavecimbel en Weiss op de luit. Dat de origineelste en virtuooste mocht winnen. En tot afschuw van een woedend wegbenende Bach werd Weiss unaniem tot winnaar uitgeroepen.

Op de lange termijn zou Bach het pleit toch winnen. Langzaam verdrong het calvecimbel en later de piano het snaarinstrument als huisinstrument bij uitstek. De luit raakte uit de mode en in de vergetelheid en hetzelfde gold voor de enorme hoeveelheid heerlijke muziek die Weiss, vooral voor de luit had geschreven. Bij tentamenstress hielp muziek me altijd over de hobbeltjes heen. Geen Beethoven natuurlijk. Die grijpt je bij de haren en sleurt je mee door de kamer. Nee, het was altijd Leopold Sylvius Weiss die met zijn vriendelijke, subtiele maar o zo moeilijke tonen zijn arm om mijn schouders legde en me het duwtje in de rug gaf dat ik nodig had. In Saksen of Polen zal ik hem, al was het maar uit dankbaarheid, nooit onvermeld laten. Leopold Sylvius Weiss: een naam waarvan ik nog altijd vanzelf ga glimlachen.

Meer reisverhalen

Reisleider Bart
"Graag vertel ik u over de mooie, maar onbekende stukken muziek die voor mij onlosmakelijk met een land of plek verbonden zijn."