De keuken van IJsland
Over smaak valt niet te twisten… Maar soms kun je er best eens over praten. Zeker als de lokale keuken daar aanleiding toe geeft. Neem nou IJsland!
Iets eetbaar maken dat het niet is...
Eten is een belangrijk onderdeel van de IJslandse cultuur. De traditie om datgene te eten waar buitenstaanders van gruwen, is ontstaan in een periode dat de bewoners heel veel moeite moesten doen om zelfs iets eetbaars te kunnen vinden. De uitdaging lag dan ook in het geschikt maken voor consumptie van deze ‘vieze’ dingen. Dat veel IJslanders die gerechten ook nu nog eten, geeft aan dat de traditie voor hen soms belangrijker is dan de smaak.
Berucht is vooral de gefermenteerde haai: hákarl. Het vlees is afkomstig van de huid van de Groenlandse haai, die vaak wordt gevangen als bijvangst. Door de hoge concentraties ureum en neurotoxinen is het vlees giftig. Om het vlees eetbaar te maken, moeten de giftige stoffen op een natuurlijke manier worden afgebroken. De dode haai wordt daarom eerst een aantal maanden begraven en vervolgens een zes maanden te drogen gehangen. Daarna is het vlees geschikt voor consumptie. Aan de noordkant van het schiereiland Snæfellsnes, in het westen van IJsland, ligt in het plaatsje Bjarnarhöfn een boerderij waar het haaienvlees wordt bewerkt en gedroogd. Er is ook een klein museum over haaienvangst.
De geur van hákarl is verschrikkelijk, de smaak voor sommigen ook, maar voor anderen is deze smaak een feest. Het haaienvlees wordt geserveerd op feestdagen en tijdens traditionele bijeenkomsten. Deze delicatesse wordt geserveerd in kleine stukjes, waarbij de echte stoere mannen en vrouwen graag een glaasje ‘brennivín’ drinken, een gedistilleerde drank op basis van aardappelen met 37,5 procent alcohol. Bij ons is dit drankje bekend als 'aquavit', of onder de bijnaam: ‘zwarte dood’.
Echte IJslandse lekkernijen
Bekend is het eten van schapen- en lamsvlees dat van hoge kwaliteit is. De dieren lopen veelal vrij rond en eten tijdens het grazen veel kruiden. En dat proef je. De schapen grazen op natuurlijk wijze en krijgen geen granen of hormonen binnen en dat bevordert de kwaliteit. Overigens worden ook de kop, de ingewanden en de ogen ook gewoon opgegeten.
Ook paarden lopen grote delen van het jaar vrij rond. Paardenvlees is regelmatig op het bord van de IJslanders te vinden, evenals op de menukaart van restaurants. Het vlees bevat minder vet en calorieën dan rundvlees en heeft een sterke smaak. Het wordt meestal gezouten of gerookt gegeten.
Geliefd is de ‘bæjarins beztu pylsur’ de hotdog. De kraam van de foto staat aan de Tryggvagata in Reykjavik, maar er zijn meerdere locaties waar deze delicatesse wordt verkocht. Bestel bijvoorbeeld de ‘Clinton Special’. Deze hotdog is vernoemd naar de voormalige Amerikaanse president Bill Clinton, die hier in 2006 een hotdog kwam eten waarop hij alleen mosterd wilde. Maar een echte IJslander bestelt een ‘pylsur, ein með öllu’ (met alles): een heerlijke lamshotdog op een lang broodje met ketchup, zoete mosterd, remouladesaus, gefruite uitjes en verse uien.
Njóttu matarinns!(‘Eet smakelijk, of: ‘Geniet van dit eten!’) in het mooie IJsland!
Volg ons