De groene vingers van de Britten
Zet mij in een tuin vol bloemen, struiken en bomen en als vanzelf tovert zich een brede glimlach op mijn gezicht. De zoete en kruidige geuren, het gekwetter van vogels, het gezoem van honingbijen en de fladderende vlinders, ik kan er intens van genieten. Denk ik aan tuinen, dan denk ik aan de uitbundige bloemenweelde van Schotse kasteeltjes als Cawdor of Crathes of aan de tuinen in Melrose, of in Cornwall, waar ze de Lost Gardens van Heligan nieuw leven hebben ingeblazen.
Ja, de Brit heeft groene vingers. Je kunt hem zo uittekenen: snoeimes in gehandschoende ene hand, mandje rozen in de andere, brede flaphoed op het hoofd en een fleurig schort voorgebonden. Of het nu Engelsen, Schotten, de Cornish, Welsh of die van Devon zijn, tuinieren zit hen in het bloed. Geen wonder dat je de ‘green man’, zijn grijnzende gezicht omgeven door gebladerte (wellicht een (voor)christelijk vruchtbaarheidssymbool van groei), nog regelmatig tegenkomt onderweg in Groot-Brittannië. Alleen al in de Schotse Rosslyn Chapel houden zich meer dan 100 groene mannen verborgen.
Met veel plezier kijk ik naar BBC-programma’s als Gardener’s World en Escape to the Country. In het laatste programma verhuizen Britten naar het platteland. Daarbij is het hen vooral te doen om het landschappelijke uitzicht en de vele hectaren grond. Zij wensen immers schapen, kippen of geiten te hoeden en zeker ook moestuinen met kassen aan te leggen, fruitbomen te telen en borders vol bloemen te planten. Pas daarna wordt het huis zelf bekeken.
Diepgewortelde liefde voor tuinieren
Verbaasd ben ik er altijd over hoe ‘gemakkelijk’ planten in het Britse klimaat weten te floreren. De warme golfstroom in het zuidwesten helpt natuurlijk een handje mee, maar het moet toch die diepgewortelde liefde van de soms wat excentrieke Brit voor tuinieren zijn, die orchideeën, pioenrozen, vingerhoedskruid, hortensia’s, lobelia’s en knolbegonia’s weelderig laat tieren.
Zonder moeite kan ik me Queen Elizabeth (God bless her) op haar knieën voorstellen, zwoegend in haar moestuin. Of zie ik haar zoon Charles met zijn Camilla organisch wroeten in de grond van hun hertogdom Cornwall. Waar de gewone Brit het moet doen met een lapje grond, heeft de rijkere Britse adel door de eeuwen heen de prachtigste tuinen rondom haar landhuizen weten te realiseren. Tuinen met buxushagen, labyrinten en liefdesbloemen. Wat zal er in die tuinen niet besproken, bekonkeld, beraamd en ook geminnekoosd zijn.
Waardevolle kruidentuinen
Ook kruidentuinen kom je er tegen. Oorspronkelijk waren deze vooral te vinden binnen kloostermuren, waar monniken kennis hadden van geneeskrachtige planten. De tuinen deden dienst als kleine apotheek. Kloosters werden door Hendrik VIII in de 16e eeuw helaas grotendeels gesloten en verwoest, maar de waarde van de kruidentuin bleef men inzien. Nabij de kathedraal, achter het oudste huisje van Glasgow, waar Mary Stuart ooit vertoefde, ligt nog zo’n kleine kruidentuin. Er groeien rustgevende en relaxerende planten zoals kamille en valeriaan. Niet dat ik die nodig heb. Zet me onder een afdak van zoetgeurende Engelse rozen en afhangende kamperfoelie, langszij een border vol wuivende lelies en sieruien, kopje Engelse thee erbij, citroenschijfje, wolkje melk, wat sandwiches, scones, jam en chocolade en ik ben de rust zelve. Wat een verleidelijk beeld trouwens! Ik kan niet wachten…
Reis mee naar Groot-Brittannië
Wilt u ook genieten van de vele prachtige tuinen van Engeland? Ga mee op een van onze reizen naar Groot-Brittannië!
Volg ons