Architectuur en stadsvernieuwing in Polen
Wie in deze tijd de Poolse steden bezoekt die veel hebben geleden onder het oorlogsgeweld tijdens de tweede wereldoorlog, is verbaasd en verrast door de wijze waarop de vaak grotendeels vernietigde steden zijn gereconstrueerd en gerestaureerd.
Restaureren zit in de Poolse genen
Het is mooi om te zien hoe men in Polen van restaureren een soort tweede natuur heeft gemaakt en hoe dat ervoor heeft gezorgd dat uit de puinhopen weer heel aangename ‘middeleeuwse’ steden uit de as zijn herrezen.
Voor diegenen die geïnteresseerd zijn in architectuur en architectuurgeschiedenis is er meer te beleven dan de verbazing over deze mooie reconstructies en restauraties. Interessant bijvoorbeeld is de relatie van wat er in Polen is gepresteerd op dit gebied met de internationale architectuurdiscussies uit het begin van de vorige eeuw waarin vooral ook Nederlandse architecten bepalend waren.
Rond het begin van de 20e eeuw was het dankzij nieuwe bouwmaterialen, zoals staal en gewapend beton, mogelijk om nieuwe architectuur te maken. De eerste voorbeelden van het gebruik van die nieuwe materialen waren te zien op wereldtentoonstellingen. Neem bijvoorbeeld Parijs met de Eiffeltoren als bouwwerk van geklonken staal. In de Poolse stad Wroclaw, toen nog een Duitse stad met de naam Breslau, werd de Eeuwhal gebouwd: een bouwwerk met enorme overspanningen dankzij de toepassing van gewapend beton.
De Poolse modernist Mendelssohn
In Nederland liep men in die tijd behoorlijk achter. Men bouwde met hout en baksteen en als men boven de vier verdiepingen kwam, werd er al gesproken van een wolkenkrabber. Dit tot verdriet van de jonge Nederlandse architecten die in de gaten hadden dat er een nieuwe tijd was aangebroken, en dat men in Nederland de boot dreigde te missen. Die jonge architecten zorgden ervoor dat vooral in Nederland de discussie over moderniteit en architectuur zich sterk ontwikkelde. Ook toen was er een Amsterdam-Rotterdam-tegenstelling. Al ver voor de tweede wereldoorlog zaten vooral in Rotterdam de vernieuwers en werd Amsterdammers gedomineerd door de traditionalisten.
Behalve dan de Amsterdamse stadsbouwmeester Cornelis van Eesteren. Samen met Ludwig Mies van der Rohe, en later Le Corbusier, was hij bepalend voor de richting waarop de moderne architectuur zich ontwikkelde. De modernisten vonden dat architectuur onderschikt moest zijn aan de functionaliteit en aan de efficiency die dankzij moderne materialen kon worden bereikt. In de gedachten van de modernisten moest architectuur vooral niet esthetisch zijn.
Tijdens een internationale vergadering van architecten over de moderne ontwikkelingen die plaatsvond in Amsterdam stond er een Poolse architect (Erich Mendelssohn) op, die zich vooral in de kring van Mies van der Rohe bewoog en dus een modernist was. Hij bracht het volgende naar voren: ‘gewiss, das primäre element ist die Funktion, aber Funktion ohne sinnliche Beistrom bleibt Konstruktion’. Hij bracht daarmee onder woorden dat architectuur meer is dan alleen maar constructie, efficiency, functionaliteit. Hij was een van de eersten die ervoor zorgde dat moderne architectuur ook Architectuur werd.
Erich Mendelssohn heeft een bijzonder modern(!) gebouw ontworpen in de prachtige historische stad Wroclaw (Breslau). Dat gebouw staat er nog, enigszins eigenwijs tussen de middeleeuwse gevels vlakbij het centrale plein van deze mooie stad. Heel anders dan de rest, maar het past en is een monument op zich geworden. Rondwandelend door het prachtige Wroclaw vind ik het gebouw een verademing tussen al die prachtig gerestaureerde middeleeuwse gevels, die in al hun romantische overdaad suggereren dat er alleen in de middeleeuwen mooie steden konden worden gebouwd. Na een tocht door Polen is dat verfrissend.
Volg ons